watervlakte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  watervlakte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wa·ter·vlak·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord watervlakte watervlaktes
watervlakten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewatervlaktev

  1. een groot oppervlak water zoals bijv. een meer of een zee
     Vorst Andrej leunde tegen de reling en keek zwijgend over de door het licht van de ondergaande zon glinsterende watervlakte.[2]
     Zomerdijk kondigde destijds in de vroege ochtend van 1 februari een noodevacuatie van het Betuwse dorp af, nadat er scheuren waren geconstateerd in de Waalbandijk. Beelden van de burgemeester op de dijk, die nog net boven een immense watervlakte uit kwam, gingen de hele wereld over.[3]
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord watervlakte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3. Weblink bron “'Hoogwaterburgemeester' stopt ermee” (05-02-2013), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.