watervogels

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  watervogels    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • wa·ter·vo·gels
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord watervogels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewatervogelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord watervogel
  2. (vogels) groepen van vogelsoorten die een bepaalde binding aan wetlands (moerassen en wateren) hebben
  3. meervoudsvorm als officiële benaming (vogels) een clade Aequornithes  die een aantal ordes en families van vogels omvat die volgens taxonomisch DNA-onderzoek een gemeenschappelijke voorouder hebben. Een dergelijke groep noemt men een clade. Let wel, het gaat hier dus niet om alle vogels die een bepaalde relatie met water hebben. Er zijn veel meer families van vogels en afzonderlijke vogelsoorten die een relatie met water hebben, maar niet tot deze clade behoren zoals bijvoorbeeld de eenden, zwanen, ganzen en meeuwen. Of een zangvogelsoort als de waterspreeuw
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord watervogels staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.