zwanen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwanen    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • zwa·nen
Woordherkomst en -opbouw
  •  zwaan zn  met de uitgang -en
enkelvoud meervoud
naamwoord zwanen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dezwanenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zwaan
     Vooral de orangerie van Potsdam maakte indruk, met al die vijvers waar zwanen in zwommen.[1]
     Ergens tussen de bomen verderop, voorbij de vijver waarin twee witte zwanen dreven, stond een patiënt te miauwen naar een tak, waarop zich kennelijk een vogelnest bevond.[2]
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (eendvogels) Cygnini  een geslachtengroep van watervogels waarvan op één na alle soorten in het geslacht Cygnus  zijn ingedeeld. De uitzondering is de coscorobazwaan (Coscoroba coscoroba), die tot het aparte geslacht Coscoroba  wordt gerekend
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord zwanen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.