wauwelaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wauwelaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wau·we·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wauwelaar | wauwelaars |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de wauwelaar m
- iemand die wauwelt
- Theophrastus onderscheidde dertig mensentypen. In dertien van de dertig herkennen wij duidelijk iets van Trump: de veinzer, de wauwelaar, de behaagzieke, de desperado, de schaamteloze, de vlegel, de achterdochtige, de weerzinwekkende, de lomperik, de ijdeltuit, de verwaande, de kwaadspreker en de opschepper [3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- wauwelaarster
Gangbaarheid
- Het woord wauwelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wauwelaar" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ wauwelaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.parool.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.