werkhanden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  werkhanden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • werk·han·den
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkhanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewerkhandenmv

  1. de ruwe handen van iemand die veel handenarbeid verricht of heeft verricht
     De politie heeft naar eigen zeggen een duidelijk beeld van de serieverkrachter. Hij is 50 tot 55 jaar oud en heeft een lokaal accent. Tijdens zijn daden had hij een onverzorgd uiterlijk en ruwe werkhanden en stonk hij naar alcohol en sigaretten.[2]
     Het lijkt de bewoners niet te deren. „Ze zijn gelukkig”, zegt gids Liza. Het leven kent hier een andere versnelling, een andere golflengte. De spaarzame inwoners van Macanao leven van vis en visserij. Een oude visser -gebruinde kop, grove werkhanden- komt even op de jeep toelopen. Hoe oud hij is? Hij weet het niet. „Ik ben de tel kwijtgeraakt.”[3]

Gangbaarheid

  • Het woord werkhanden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Politie verrast door vele tips serieverkrachter Brabant” (03-06-2015), NOS
  3. Weblink bron
    Gerard ten Voorde
    “Eiland van contrasten” (9 januari 2004), Reformatorisch Dagblad
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.