werkloos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  werkloos    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • werk·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van werk met het achtervoegsel -loos
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen werklooswerklozerwerkloost
verbogen werklozewerklozerewerklooste
partitief werklooswerklozers-

Bijvoeglijk naamwoord

werkloos [1]

  1. zonder baan zijnd
  2. werkeloos, niets doend, niets verrichtend, niet werkend
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord werkloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

stellend attributief
werklooswerklose

Bijvoeglijk naamwoord

werkloos

  1. werkloos
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.