werkwoordstam
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: werkwoordstam (hulp, bestand)
Woordafbreking
- werk·woord·stam
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van werkwoord zn en stam zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werkwoordstam | werkwoordstammen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de werkwoordstam m
- (taalkunde) het gehele werkwoord zonder de laatste -en
- ▸ Voor de vervoeging van een regelmatig werkwoord vertrekken we van de stam van het werkwoord. Deze stam is doorgaans de infinitief min -en.[2]
- (taalkunde) de vervoeging van het werkwoord die men gebruikt bij de eerste persoon in de onvoltooid tegenwoordige tijd
- Bij het werkwoord lopen is loop de werkwoordstam want het is: Ik loop
Gangbaarheid
- Het woord werkwoordstam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “5. Spelling van werkwoorden” (23 OKTOBER 2009), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.