wielerkoers

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wielerkoers    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wie·ler·koers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wielerkoers wielerkoersen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewielerkoersv/m

  1. (wielrennen) een wielerwedstrijd op de weg
    • De Italiaan Luca Paolini heeft onder barre weersomstandigheden de wielerkoers Gent-Wevelgem gewonnen. De routinier van Katoesja ontsnapte in de slotkilometers uit een kopgroep van zes. De Nederlander Niki Terpstra eindigde als tweede, net voor de Brit Geraint Thomas.[1] 
    • Door een ongeval kort voor de start van de vijfde etappe van de Ronde van Italië is een 48-jarige man ernstig gewond geraakt. Een automobilist zou een stopteken hebben genegeerd bij een afzetting van de Giro en daarna op een bij de wielerkoers betrokken motorrijder zijn gebotst.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord wielerkoers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.