wilde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wilde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɪldə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • wil·de
Woordherkomst en -opbouw
  • zn: afgeleid van  wild bn  met het achtervoegsel -e
  • bn:  wild bn  met de uitgang -e
  • ww:  wil ww  met de uitgang -de
enkelvoud meervoud
naamwoord wilde wilden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dewildem

  1. iemand zonder beschaving
    • Het is weinig beleefd mensen voor wilden uit te maken. 
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

wilde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van wild

Werkwoord

vervoeging van
willen

wilde

  1. enkelvoud verleden tijd van willen
    • Ik wilde. 
    • Jij wilde. 
    • Hij, zij, het wilde. 
     Ik wilde met mijn hele hebben en houden op mijn rug in de overweldigende wildernis van Amerika slapen onder de sterren, nieuwe mensen ontmoeten, alleen met mijn gedachten door de bossen lopen en de vrijheid hebben om te gaan en te staan waar ik wilde.[1]
Synoniemen
  • wou (iets informeler)

Gangbaarheid

  • Het woord wilde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.