winstbelasting

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  winstbelasting    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • winst·be·las·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winstbelasting winstbelastingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewinstbelastingv

  1. (economie) belasting die wordt geheven over de winst die een bedrijf heeft behaald
     Multinationals kunnen buitenlandse verliezen als aftrekpost opvoeren waardoor ze in Nederland nauwelijks winstbelasting betalen. Aan die situatie wil het kabinet een einde maken.[2]
     Met de beperking van de belastingaftrek voor zelfstandigen moet een deel van 3 miljard euro aan lastenverlichting voor burgers worden betaald. Die lastenverlichting wordt ook voor een belangrijk deel gefinancierd door het bedrijfsleven meer winstbelasting te laten betalen dan eerder de bedoeling was.[3]
Hyponiemen
  • vermogenswinstbelasting

Gangbaarheid

  • Het woord winstbelasting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Welke multinationals gaan straks meer winstbelasting betalen?” (Zaterdag 14 september 2019, 06:32), NOS
  3. Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Zelfstandigenaftrek wordt fors verlaagd” (Vrijdag 23 augustus 2019, 15:47), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.