winstdeling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  winstdeling    (hulp, bestand)
  • IPA: /'wɪnsdelɪŋ/
Woordafbreking
  • winst·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winstdeling winstdelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewinstdelingv

  1. (economie) het mee laten delen in de winst van een onderneming door de werknemers
    • De achterban stemde donderdagavond in met een loonverhoging van 3,5%, een verbeterde winstdelingsregeling en een vrijwillige vertrekregeling, die KLM had voorgesteld. In ruil daarvoor gaat de purser meewerken in de cabine, iets dat gedurende anderhalf jaar leidde tot een geschil tussen de stewardessen en de KLM-directie.[2] 
    • „En private equity-managers ontvangen, naast de gebruikelijke winstdeling, vaak ook nog een percentage van het ingelegde kapitaal, ongeacht hoe het fonds presteert. Deze prikkel zou fondsmanagers kunnen verleiden een zo groot mogelijk fonds te creëren”, zegt De Lange.[3] 
Verwante begrippen
  • vermogensaanwasdeling
Afgeleide begrippen
  • winstdelingsregeling
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord winstdeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf YTEKE DE JONG 11 jan. 2018
  3. de Telegraaf EDWIN VAN DER SCHOOT 05 jan. 2018
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.