woningwet
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woningwet (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wo·ning·wet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van woning zn en wet zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woningwet | woningwetten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de woningwet v / m
- wet betreffende de steun die de overheid geeft voor woningbouw
- De woningcorporaties zijn door nieuwe regels veel te veel geld kwijt aan administratiekosten. De extra kosten lopen door de nieuwe Woningwet op naar 90 miljoen euro. Dat is drie keer meer dan voor de invoering van de wet. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van Aedes, de vereniging van woningcorporaties.[2]
- „Woonstad heeft verzuimd de woningen eerst aan de bewoners zelf aan te bieden, wat wettelijk is verplicht. Ook is de transactie niet goedgekeurd door de Autoriteit Woningcorporaties, zoals de Woningwet voorschrijft.[3]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord woningwet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "woningwet" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 09 nov. 2017
- ↑ de Telegraaf 20 sep. 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.