woonkost

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  woonkost    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwoŋkɔst/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • woon·kost
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woonkost (woonkosten) *
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dewoonkostm

  1. geld dat je uitgeeft aan een vaste verblijfplaats
    • Betaalbaarheid is gedefinieerd in termen van de woonquote – de ratio van de woonkost tot het huishoudinkomen. [1]
Synoniemen
  • woonkosten (meer gangbare vorm, zeker in Nederland)
  • woonlasten (meer gangbaar wanneer het wordt vergeleken met iemands totale uitgaven of inkomsten)
Opmerkingen
  • Het meervoud "woonkosten" heeft dezelfde betekenis en is dus voor wat betreft de betekenis niet het meervoud van "woonkost".

Gangbaarheid

  • Het woord woonkost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.