woon
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woon (hulp, bestand)
- IPA: / won / (1 lettergreep); /ʋoːn/
Woordafbreking
- woon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woon | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de woon v / m
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wonen |
woon
Gangbaarheid
- Het woord woon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "woon" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ woon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.