woordfamilie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woordfamilie (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwortfamili / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- woord·fa·mi·lie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van woord zn en familie zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woordfamilie | woordfamilies |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de woordfamilie v
- groep woorden die eenzelfde stam hebben
- Verwantschap van woorden uit dezelfde woordfamilie wordt regelmatiger in de spelling tot uitdrukking gebracht. Omdat behende en numerieren met Hand en Nummer verwant zijn, verandert de spelling in behände en nummerieren. [2]
- „Een woordfamilie”, legt Telling uit, „dat zijn alle woorden die gemaakt worden met dezelfde stam, bijvoorbeeld met ‘werk’: ‘werkster’, ‘werkstuk’, ‘werkloos’, enzovoort. Uit eerder onderzoek blijkt dat woorden die tot een grote woordfamilie behoren, gemakkelijker geleerd en verwerkt worden dan woorden die een kleine familie hebben. [3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord woordfamilie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Anneke Neijt 9 februari 1995 Duitse spelling wordt na eeuw in drie landen gewijzigd
- ↑ NRC Berthold van Maris 24 juni 2010 Zeg pubertje, weet je wat hier staat?
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.