yogi

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  yogi    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • yo·gi
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Hindi, in de betekenis van ‘beoefenaar van yoga’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1596 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord yogi yogi's
verkleinwoord yogietje yogietjes

Zelfstandig naamwoord

deyogim

  1. een beoefenaar van de yoga
    • Die yogi doet zijn yogaoefeningen iedere ochtend om zeven uur. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord yogi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
59 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • IPA: /ˈjəʊɡi/
Woordafbreking
  • yo·gi
enkelvoud meervoud
yogi yogis

Zelfstandig naamwoord

yogi

  1. yogi

Frans

Uitspraak
  • IPA: /jɔ.ɡi/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  yogi     le yogi     yogis     les yogi  

Zelfstandig naamwoord

yogi m

  1. yogi
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.