zaalwacht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zaalwacht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zaal·wacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zaalwacht zaalwachten
verkleinwoord zaalwachtje zaalwachtjes

Zelfstandig naamwoord

dezaalwachtm

  1. een bewaker van een zaal
    • De zaalwacht hield scherp toezicht. 

Gangbaarheid

  • Het woord zaalwacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.