zaalwachter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zaalwachter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zaal·wach·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zaalwachter zaalwachters
verkleinwoord zaalwachtertje zaalwachtertjes

Zelfstandig naamwoord

dezaalwachterm

  1. (beroep) een bewaker van een zaal
    • De zaalwachter zette de schreeuwende jongeren de zaal uit. 
Verwante begrippen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zaalwachter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.