zaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zaan    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zaan
enkelvoud meervoud
naamwoord zaan -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dezaanv/m

  1. room.
    • Kunt u mij de zaan even aangeven? 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ˈzaːn/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zaan
-
-
onvolledig volledig

Werkwoord

zaan

  1. (Hooglimburgs) beleefdheidsvorm van zeen (betekenis 6 t/m 9).
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.