zaan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zaan (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zaan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaan | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zaan v / m
- room.
- Kunt u mij de zaan even aangeven?
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zaan" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Limburgs
Uitspraak
- IPA: /ˈzaːn/ (Etsbergs)
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zaan |
- |
- |
onvolledig | volledig |
Werkwoord
zaan
- (Hooglimburgs) beleefdheidsvorm van zeen (betekenis 6 t/m 9).
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.