zakenman

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zakenman    (hulp, bestand)
  • IPA: /'zakəmɑn/
Woordafbreking
  • za·ken·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakenman zakenmannen
zakenlieden
zakenlui
verkleinwoord zakenmannetje zakenmannetjes

Zelfstandig naamwoord

dezakenmanm

  1. (beroep) iemand die met zakendoen zijn brood verdient
    • Hij is een gewiekst zakenman. 
     Maar zoals het er nu voor stond, moesten ze dus wachten tot die onbekwame zakenman zijn schaapjes op het droge had? Dan liepen ze het risico dat ze lang moesten wachten.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zakenman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.