zedenles

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zedenles    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzedə(n)ˌlɛs/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ze·den·les
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zedenles zedenlessen
verkleinwoord zedenlesje zedenlesjes

Zelfstandig naamwoord

dezedenlesv/m

  1. betoog of preek die het publiek tot meer behoorlijke opvattingen of gedrag moet brengen
    • Ik ben die zedenlessen van haar mee dan beu. 
  2. (letterkunde) verhaal of toneelstuk met een moralistische strekking
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zedenles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.