zedenpreek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zedenpreek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ze·den·preek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zedenpreek zedenpreken
verkleinwoord zedenpreekje zedenpreekjes

Zelfstandig naamwoord

dezedenpreekv/m

  1. een vermanende toespraak -al dan niet van de kansel- over welk gedrag ten aanzien van met name de seksualiteit onaanvaardbaar is
    • Zij vond de eindeloze zedenpreken van haar grootmoeder moeilijk te verduren. 

Gangbaarheid

  • Het woord zedenpreek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.