zeepen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zeepen    (hulp, bestand)
  • [A]: IPA: /ˈzepɛn/ (2 lettergrepen)
  • [B]: IPA: /ˈzepən/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zee·pen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeepen zeepennen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[A]dezeepenv/m

  1. (neteldieren) soort koraal Pennatula phosphorea  die leeft in de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee
    • De zeepen is een zacht koraalsoort. [2]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • gewone zeepen
  • lichtende zeepen
  • lichtgevende zeepen
Verwante begrippen
  • zie de categorie Neteldieren in het Nederlands
nog toe te voegen neteldieren:

Zelfstandig naamwoord

[B] zeepen

  1. verouderde spelling of vorm van zepen tot 1935/46
    • 't Idee dat hij daar met zijn vuile lijf en zijn vuile ziel uit het duister plotseling weêr in 't licht moest komen, en dat morgenochtend Ellie in een blank morgenjaponnetje weer voor hem zou staan, en hem goeien dag kussen op beide wangen! Dan waschte hij zich 's avonds met fijne zeepen voor hij naar bed ging, bang, dat er een verdacht luchtje van inferieure parfumerietjes aan hem was blijven hangen. [3]

Werkwoord

[B] zeepen

  1. verouderde spelling of vorm van zepen tot 1935/46
    • Melancholiek schoof Andreas zijn bed uit. Met tegenzin trok hij de gordijnen open, afkeerig van de schelle omtrekken buiten knipperde hij tegen het waterige morgenlicht. Zeepen en scheren. [4]

Gangbaarheid

  • Het woord 'zeepen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.