zelfbedrog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zelfbedrog    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɛləvbəˌdrɔx/ (3 of 4 lettergrepen); /ˈzɛlfbədrɔɣ/
Woordafbreking
  • zelf·be·drog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfbedrog -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetzelfbedrogo

  1. (psychologie) voorkeur voor een opvatting ondanks het besef dat die in strijd is met de werkelijkheid
     Daniel Day-Lewis (1957, Londen) stort zich altijd vol overgave op zijn rollen, en dat is nog zwak uitgedrukt. Hij noemt zijn werkwijze ‘de techniek van zelfbedrog’. Dit houdt in dat hij ook buiten de opnames zijn rol blijft spelen.[2]
     Iedereen kan zich vergalopperen; er bestaat geen garantie tegen zelfbedrog. We kunnen blind worden voor ons eigen belang. Religies of ideeën waarop we in iedere noodsituatie kunnen vertrouwen, kunnen zich plotseling tegen ons keren. We weten het allemaal en toch schieten we met die gedeelde kennis uiteindelijk niets op.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zelfbedrog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Mariska Graveland
    “De man van de zelfbedrog-techniek” (27 februari 2008) op nrc.nl
  3. Weblink bron
    Martin Walser
    “Europa moet Bush direct corrigeren” (24 maart 2003) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.