zelfbevlekking

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zelfbevlekking    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɛləvbəˌvlɛkɪŋ/ (4 of 5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zelf·be·vlek·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfbevlekking zelfbevlekkingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dezelfbevlekkingv

  1. (verouderd), (seksualiteit) masturbatie, onanie, zelfbevrediging
    • Vroeger werd zelfbevlekking gezien als een ernstige zonde. 
  2. (figuurlijk) (spottend) overmatige tevredenheid met zichzelf
    • Ik heb geen idee hoelang dit partijtje dat zichzelf uit zelfbevlekking ‘onderwijspartij’ noemt een rad voor de ogen van onderwijsgevend Nederland mag en kan blijven draaien?[1] 

Gangbaarheid

  • Het woord zelfbevlekking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. Kort van memorie, Beter Onderwijs Nederland, 10-11-2014
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.