zes-en-een-half

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zes-en-een-half    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɛsɛnənˌhɑləf/
Woordafbreking
  • zes-en-een-half
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zes-en-een-half zes-en-een-halven
verkleinwoord zes-en-een-halfje zes-en-een-halfjes

Zelfstandig naamwoord

dezes-en-een-halfv/m

  1. cijfer voor het getal halverwege tussen zes en zeven: 6½ (of 6,5)
    • Hij had voor zijn proefwerken een zes-en-een-halfje en twee zevens. 
Opmerkingen
Hij heeft zes en een halve boterham op. [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'zes-en-een-half' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.