ziekenhuisbouw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ziekenhuisbouw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zie·ken·huis·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenhuisbouw
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deziekenhuisbouwm

  1. bedrijfstak die ziekenhuizen bouwt
     De Chinese markt voor medische hulpmiddelen, farmaceutische producten en ziekenhuisbouw groeit momenteel drie keer zo snel als het bruto binnenlands product en is daarmee de snelst groeiende sector binnen de Chinese economie.[1]
  2. het bouwen van ziekenhuizen
     ‘We zetten met de Vlaamse regering in op ziekenhuisbouw en op geestelijke gezondheidszorg. Maar rond preventie ligt het leeuwendeel van de bevoegdheden op federaal vlak’, zo wimpelde Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) vanmorgen een vraag af van een studente op het openingscollege Politicologie aan de UGent.[2]
Verwante begrippen
  • ziekenhuisbouwer

Gangbaarheid

  • Het woord ziekenhuisbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Schippers leidt economische missie naar China” (01 sep. 2013), De Telegraaf
  2. Weblink bron
    Simon Andries
    “Jambon slaat bal mis over speerpunt in regeerakkoord” (15/10/2019), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.