ziekenhuisopname

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ziekenhuisopname    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zie·ken·huis·op·na·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenhuisopname ziekenhuisopnames
ziekenhuisopnamen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deziekenhuisopnamev/m

  1. (medisch) het verblijf als patiënt in een ziekenhuis, hospitalisatie
    • Is het aantal ziekenhuisopnames toe- of afgenomen? 
     Het gaat voorlopig niet om vaccins die aan nieuwe varianten zijn aangepast. "Zodra er aangepaste vaccins zijn, zullen we die gebruiken", zegt federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke. "We weten wel dat de huidige vaccins nu nog altijd heel goed beschermen tegen ziekenhuisopnames en zware ziekte."[1]
Vertalingen
   1. zie: hospitalisatie   

Gangbaarheid

  • Het woord ziekenhuisopname staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Alle volwassen Belgen kunnen na de zomer tweede boosterprik krijgen” (06 juli 2022), NU.nl
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.