ziekenverzorgende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ziekenverzorgende (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zie·ken·ver·zor·gen·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zieke zn en verzorgende zn met het invoegsel -n-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziekenverzorgende | ziekenverzorgenden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ziekenverzorgende v / m
- (verouderd) (medisch) (beroep) iemand die zorg verleent aan zieken in verzorgingstehuizen, verpleeghuizen en in de kraamzorg; verzorgende individuele gezondheidszorg (VIG)
- ,,Mijn vriendin”, schrijft mevrouw Boekhorst, ,,is alleenstaand en al 44 jaar ziekenverzorgende in een bejaardenoord in Utrecht. Zij kon moeilijk leren, en ging dús de ouderenzorg in. Zij is een voortreffelijke verzorgster met liefde en toewijding. Binnen de zorginstelling werd het opleidingsniveau echter opgeschroefd…” Ofwel, de sector verloor hiermee een toegewijde verzorgende, die niet kon meekomen met het gewenste opleidingsniveau.[1]
- ,,Ze, de ziekenverzorgenden (echte verpleegkundigen zijn daar niet meer), zetten medicatie met water op het nachtkastje. Ze zeggen dan wel ’Mevrouw, uw medicijnen staan klaar’, maar acht van de tien bewoners begrijpen het niet, kunnen er niet bij, of vergeten het… dus worden de medicijnen op een later tijdstip weer weggehaald.[2]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ziekenverzorgende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.