zielental

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zielental    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zie·len·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zielental -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetzielentalo

  1. het totaal aantal personen, de bevolking, met name het aantal personen dat tot een kerkelijke gemeenschap behoort
    • Het zielental was enigszins toegenomen. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'zielental' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
41 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.