zielskracht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zielskracht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ziels·kracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zielskracht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dezielskrachtv/m

  1. psychische, mentale, geestelijke weerbaarheid
     Leven wordt overleven. Je kunt niet verder en toch ga je verder. Een mens beschikt over veel zielskracht. Je doet op een bijna werktuigelijke manier de dingen die moeten gebeuren. Je moet natuurlijk ook je brood verdienen.”[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zielskracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Ben Tramper
    “Bloeme Evers: Ik lijd na Auschwitz niet aan overlevingsschuld” (21-11-2008), Reformatorisch Dagblad
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.