zielsziekte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zielsziekte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ziels·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ziel zn en ziekte zn met het invoegsel -s- [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | zielsziekte | zielsziekten zielsziektes |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zielsziekte v
- (medisch) psychiatrische aandoening
- (religie) zondig gedrag vertonen
- ▸ De zonde is een zielsziekte.[2]
- ▸ Er zijn ook zieke schapen: hoe gezonder in het geloof, hoe zieker in zichzelf. De Heere gebruikt geen dode standbeelden of geleerde geneesheren in Zijn kerk, om maar wat te schrijven en te prediken buiten hun harten. O nee, die zijn zielsziekte niet gevoelt, kan over Sions rampen geen klaagliederen aanheffen; hoort David eens weeklagen: „Mijn etterbuilen stinken, mijn darmen zijn vol van een verachtelijke plaag, en er is niets geheels in mijn vlees” (Psalm 38).[3]
Gangbaarheid
- Het woord zielsziekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Vernederen” (21-02-2005), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron E. Fransen“Kreupel en ziek” (29-08-2016), Reformatorisch Dagblad
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.