zielszorg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zielszorg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ziels·zorg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zielszorg
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dezielszorgv/m

  1. (religie) de geestelijke en religieuze zorg die iemand krijgt van een geestelijke
    • Wil ik een computer die mijn gevoelsleven ontleedt? Nu blijft het nog bij signaleren. Over een paar jaar zullen de computers ons aanzetten - dwingen - tot een gezonder bestaan. Het begint met ons fysiek welzijn en eindigt met zielszorg.[2] 
    • Van Buuren: Ín de leemte die is ontstaan na de dood van God, is voor een deel voorzien door de zielszorg, en een deel door de filosofie. Leren leven; daar gaat het uiteindelijk allemaal over.'[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zielszorg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant PETER VAN AMMELROOY 8 maart 2014
  3. Volkskrant WILMA DE REK 9 april 2011
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.