zijdeur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zijdeur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zij·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zijdeur zijdeuren
verkleinwoord zijdeurtje zijdeurtjes

Zelfstandig naamwoord

dezijdeurv/m

  1. deur aan de zijkant van een gebouw of andere ruimte ook van toepassing op auto's, een andere deur dan de voordeur of hoofdingang
    • De verlegen koning verdween via de zijdeur zodat hij niet in contact kwam met de fotografen die bij de voordeur op hem stonden te wachten. 

Gangbaarheid

  • Het woord zijdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.