zo.
Niet te verwarren met: zo |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zondag (hulp, bestand)
- IPA: /zɔndɑx/
Woordafbreking
- zo.
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van het Nederlandse zelfstandige naamwoord zondag
Zelfstandig naamwoord
de zo. m
- (afkorting), (tijdrekening), (dag) zondag, de tweede dag van het weekeinde
- «De vergadering is zo. 14 aug. a.s.»
- De vergadering wordt op zondag 14 augustus aanstaande gehouden.
- «De vergadering is zo. 14 aug. a.s.»
Opmerkingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Afkortingen van de dagen van de week op website: taaladvies.net; geraadpleegd 2016-10-26
Gangbaarheid
- Het woord zo. staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.