zomergriep
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zomergriep (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzomərxrip / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- zo·mer·griep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zomer zn en griep zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomergriep | zomergriepen |
verkleinwoord | zomergriepje | zomergriepjes |
Zelfstandig naamwoord
de zomergriep v / m
- (medisch)
- Mensen die midden in de zomer misselijk worden of buikpijn krijgen denken vaak dat ze een zomergriepje te pakken hebben. Verkeerd gedacht, zegt het Voedingscentrum, want de kans is groter dat een voedselinfectie de oorzaak is van de klachten. [2]
- Zoon Erik is net herstellende van een zomergriepje. Heeft een paar dagen met een koortskop op de bank gelegen. Gisteren lag de hond naast hem te pitten. De hond werd wakker, Erik sliep door. [3]
- Koningin Elizabeth is hersteld van de zomergriep en verscheen maandag in het openbaar in de Schotse hoofdstad Edinburgh. [4]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zomergriep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf 24 jul. 2013 'Zomergriepje blijkt vaak voedselinfectie'
- ↑ De Telegraaf 15 jul. 2014 Blonde schaduw
- ↑ De Telegraaf 02 jul. 2018 Koningin Elizabeth laat zich na zomergriepje weer zien
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.