zonvakantie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zonvakantie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zon·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zonvakantie zonvakanties
verkleinwoord zonvakantietje zonvakantietjes

Zelfstandig naamwoord

dezonvakantiev

  1. vakantie waarbij men naar die gebieden gaat waar veel zonneschijn is te verwachten vaak in combinatie met strand en zee

Gangbaarheid

  • Het woord zonvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.