zuurmuil

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zuurmuil    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zuur·muil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zuurmuil zuurmuilen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dezuurmuilm

  1. onvriendelijk, nors mens
     Zuurmuil: onvriendelijk, nors mens. Iemand die zuur kijkt.
    Wat een zuurmuil is jouw baas, zeg.
    [2]
     Het is de tijd van de zuurmuil. Je komt hem overal tegen, bij voorkeur in villaparken, restaurants, televisieshows, cabriolets en luxebordelen. Hij haarklooft en kapittelt, hij hakt en hekelt, het is altijd te heet of te koud, en het liefst hardebolt hij tegen het lot. Het is altijd vet in andermans schotel. De zuurmuil verwijt de wind dat hij waait, de maan dat ze schijnt, het gras dat het tussen de tegels groeit, de liefde dat ze morst, de ziel dat ze met de jaren zwaarder weegt. De bolworm steekt hem.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zuurmuil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
35 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Dertig verdwenen woorden die we weer zouden moeten gebruiken” (01/12/2014), HP de Tijd
  3. Weblink bron “De zuurmuil” (30 DECEMBER 2011), De Standaard
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.