zwanenhals

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwanenhals    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzwanə(n)ˌhɑls/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zwa·nen·hals
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwanenhals zwanenhalzen
verkleinwoord zwanenhalsje zwanenhalsjes

Zelfstandig naamwoord

dezwanenhalsm

  1. lange, gebogen hals
    • De oude vrouw had vanwege het harde werken een zwanenhals gekregen. 
  2. S-vormige buis
    • De afvoerbuis van een gootsteen bevat vaak een zwanenhals om stankgeur tegen te gaan. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zwanenhals staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.