zwaanshals
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwaanshals (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzwanshɑls / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- zwaans·hals
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zwaan en hals met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwaanshals | zwaanshalzen |
verkleinwoord | zwaanshalsje | zwaanshalsjes |
Zelfstandig naamwoord
de zwaanshals m
- lange, gebogen verbinding tussen de romp en het hoofd
- (heraldiek) heraldisch element in de vorm van een hals van een zwaan
- De enkele kop met de lange hals wordt zwaanshals genoemd en staat rechtop in het schild.[2]
- (techniek) gebogen pijp bedoeld om water buiten een uitlaat te houden of stank tegen te gaan
- Er werd een zwaanshals ingebouwd om de stank te bestrijden.
- (techniek) benaming voor stang of buis met een S-vorm
Synoniemen
- zwanenhals (uitspraakvariant)
Gangbaarheid
- Het woord 'zwaanshals' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ blz 155.Rietstaps Handboek der heraldiek
C. Pama, Johannes Baptist Rietstap
Uitgeverij Brill Archive, 1987
ISBN 9004083529, ISBN 9789004083523
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.