zwingelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwingelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzwɪŋələ(n)/ (3 lettergrepen); /zʋɪŋələ(n)/
Woordafbreking
  • zwin·ge·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zwingelen
zwingelde
gezwingeld
zwak -d volledig

Werkwoord

zwingelen

  1. overgankelijk ontdoen van de houtige delen van de stengel (zodat de bruikbare vezels van vlas en hennep overblijven)
    Dit gebeurde vroeger met de hand en later door de vezels tussen twee tegen elkaar in draaiende molens door te voeren
    • Het vlas wordt gezwingeld om het tot linnen te kunnen verwerken. 
  2. inergatief een heen en weer gaande beweging maken
    • Hij was duizelig en stond te zwingelen. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zwingelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
32 %van de Nederlanders;
50 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.