zwingelen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwingelen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzwɪŋələ(n) / (3 lettergrepen); /zʋɪŋələ(n)/
Woordafbreking
- zwin·ge·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zwingelen |
zwingelde |
gezwingeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
zwingelen
- overgankelijk ontdoen van de houtige delen van de stengel (zodat de bruikbare vezels van vlas en hennep overblijven)
Dit gebeurde vroeger met de hand en later door de vezels tussen twee tegen elkaar in draaiende molens door te voeren- Het vlas wordt gezwingeld om het tot linnen te kunnen verwerken.
- inergatief een heen en weer gaande beweging maken
- Hij was duizelig en stond te zwingelen.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zwingelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwingelen" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.