Übung
Duits
Zelfstandig naamwoord
Übung v
- oefening
- «Übung Nummer 5 war richtig schwer.»
- Oefening nummer 5 was echt moeilijk.
- «Übung Nummer 5 war richtig schwer.»
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | die Übung | die Übungen |
genitief | der Übung | der Übungen |
datief | der Übung | den Übungen |
accusatief | die Übung | die Übungen |
Uitdrukkingen en gezegden
- Übung macht den Meister.
Oefening baart kunst.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.