şapka

Turks

Woordafbreking
  • şap·ka
enkelvoud meervoud
nominatief   şapka     şapkalar  
genitief   şapkanın     şapkaların  
datief   şapkaya     şapkalara  
accusatief   şapkayı     şapkaları  
locatief   şapkada     şapkalarda  
ablatief   şapkadan     şapkalardan  

Zelfstandig naamwoord

şapka

  1. (kleding) hoed
  2. hoed, deksel, kap, dop
  3. hoed (deel van een paddenstoel)
  4. (leesteken) accent circonflexe, dakje: ^
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.