σύστημα

Oudgrieks

Uitspraak
  • IPA:
    • (Klassiek): [sʉ́stɛːma]
    • (Koine): [sˈysteːma]
    • (Byzantijns): [sˈystima]
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van συνίστημι (sunistēmi) «samenstellen».
enkelvoud tweevoud meervoud
nominatief σύστημασυστήματεσυστήματᾰ
genitief συστήματοςσυστημάτοινσυστημάτων
datief συστήματῐσυστημάτοινσυστημάσῐ(ν)
accusatief σύστημασυστήματεσυστήματᾰ
vocatief σύστημασυστήματεσυστήματᾰ

Zelfstandig naamwoord

σύστημα o

  1. stelsel, systeem; geheel bestaande uit delen
  2. kudde
  3. regering, bondgenootschap
  4. legercorps
  5. priesterschap
  6. magistratuur
  7. (muziek) een combinatie van tonen
  8. (muziek) een samenbundeling van verzen tot een compositie
  9. ophoping van sedimenten
  10. machine, apparaat
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.