сон

Moksja

persoon enkelvoud meervoud
eerste монминь
tweede тонтинь
derde сонсинь

Persoonlijk voornaamwoord

сон

  1. hij, zij


Erzja

persoon enkelvoud meervoud
eerste монминь
tweede тонтынь
derde сонсынь

Persoonlijk voornaamwoord

сон

  1. hij, zij


Russisch

Uitspraak
  • Geluid:  сон    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
nominatief сонсны
genitief снаснов
datief снуснам
accusatief сонсны
instrumentalis сномсна́ми
locatief о снео снах

Zelfstandig naamwoord

сон m

  1. slaap
  2. droom
    Явь оказалась хуже сна.
    «De werkelijkheid bleek erger dan de droom»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.