Boekenweek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Boekenweek    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbukə(n)ˌwek/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • Boe·ken·week
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord BoekenweekBoekenweeks Boekenweken
verkleinwoord BoekenweekjeBoekenweekjes Boekenweekjes

Eigennaam

Boekenweek v / m

  1. periode van omstreeks een week waarin getracht wordt het lezen (en kopen!) van boeken te bevorderen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord Boekenweek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.