DAC

Niet te verwarren met: dac

Universeel taalgebruik

Woordherkomst en -opbouw

Symbool

DAC

  1. (luchtvaart) Hazrat Shahjalal International Airport, de voornaamste luchthaven van Dhaka in Bangladesh

Meer informatie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  DAC    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌdeaˈse/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • DAC
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord DAC- -
verkleinwoord -- -

Eigennaam

hetDACo

  1. (regering) comité voor ontwikkelingssamenwerking binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
     In het High Level Communiqué van 31 oktober 2017 heeft het DAC van de OESO dan ook besloten om te onderzoeken of de vijf belangrijkste evaluatiecriteria, toegepast op programmaevaluaties, meer in overeenstemming met de Agenda 2030 kunnen worden gebracht.[1]
  2. (economie) (België) extra banen bij niet-commerciële bedrijvigheid die de Belgische overheid vanaf 1982 tot en met 2012 met subsidie schiep voor mensen die anders risico liepen lang werkloos te blijven
     Het Derde Arbeidscircuit (DAC) ontstond begin jaren ’80 en creëerde tot 30 juni 2012 jobs voor werklozen. Het doel was hen te laten doorstromen naar de reguliere arbeidsmarkt.[2]
Verwante begrippen
  • [2] melkertbaan
Afgeleide begrippen
  • [2] DAC'er

Gangbaarheid

  • Het woord DAC staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    OESO/DAC evaluatienetwerk (EvalNet)
    “Betere Criteria voor Betere Evaluatie : Herziene evaluatiecriteria, definities en gebruiksbeginselen” (2021), OESO, Parijs, ISBN 9789264782105, p. 2
  2. Weblink bron Gearchiveerde versie op vlaanderen.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.