Einfluss

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Einfluss    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈaɪ̯nˌflʊs /
Woordafbreking
  • Ein·fluss
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Duitse werkwoord einfließen
Naar frequentie 3811
enkelvoud meervoud
nominatief der Einflussdie Einflüsse
genitief des Einflussesder Einflüsse
datief dem Einflussden Einflüssen
accusatief den Einflussdie Einflüsse

Zelfstandig naamwoord

Einfluss, m

  1. effect, invloed
  2. invloed (in de zin van invloeien, stromen)
  3. (economie), (politiek) gelding, invloed, macht
    «Politik kann einen großen Einfluss auf den Finanzmarkt haben.»
    Politiek kan grote invloed hebben op de financiële markt.
Hyperoniemen
  • [1]: Einwirkung
  • [2]: Hineinfließen
  • [3]: Geltung
  • [3]: Überlegenheit
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.