Flieger
Duits
Uitspraak
- IPA: /ˈfli.ɡɐ/
Woordafbreking
Zelfstandig naamwoord
Flieger m
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | der Flieger | die Flieger |
genitief | des Fliegers | der Flieger |
datief | dem Flieger | den Fliegern |
accusatief | den Flieger | die Flieger |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.