Fuhr
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / fuːʁ /
Woordafbreking
- Fuhr
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Middelhoogguitse word vuore zn , dat van het Oudhoogduitse woord fuora zn komt
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Fuhr | die Fuhr | Fuhre | die Fuhre |
datief | re Fuhr | der Fuhr | Fuhre | de Fuhre |
accusatief | en Fuhr | die Fuhr | Fuhre | die Fuhre |
Zelfstandig naamwoord
Fuhr, v
- gespan (paarden alleen of paarden en wagen)
- En Fuhr vor en Kutsch
Een gespan voor een koets
Hyponiemen
- Landfuhr zn
- Ochsefuhr zn
- Oxefuhr zn
- Viergeilsfuhr zn
Afgeleide begrippen
- Fuhrgeeschel zn
- Fuhrloh zn
- Fuhrmann zn
- Fuhrwaerick zn
- Fuhrwarick zn
- Fuhrwese zn
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.